Het verschil tussen een hittemelder en een rookmelder
Verschillende verschijning:
Het onderste deel van derookdetectoris rond en bekleed met gaas.
Het onderste deel van de thermische branddetector is open en in het open gat bevindt zich een glazen bol zoals water.
Operatie principe
Rookmelderswerken door het meten van de balans tussen positieve en negatieve ladingen in de lucht. In de sensor bevindt zich een klein stukje radioactief materiaal dat een kleine elektrische stroom creëert in de lucht die in de sensorkamer stroomt. Op de printplaat bewaakt een computerchip deze stroom. Wanneer rookdeeltjes de kamer binnenkomen, verstoren ze daar de balans tussen positieve en negatieve ladingen en veranderen ze de stroom. Wanneer de rook geleidelijk verergert, zal de onbalans tussen positieve en negatieve ladingen worden versterkt en zal een elektrisch signaal naar de brandhaard worden verzonden om het doel van het alarm te realiseren.
Temperatuurdetectoren detecteren brand door gebruik te maken van warmtegevoelige elementen. In de beginfase van brand wordt enerzijds een grote hoeveelheid rook gegenereerd, anderzijds geven stoffen tijdens het verbrandingsproces een grote hoeveelheid warmte af en stijgt de omgevingstemperatuur sterk. Het thermisch gevoelige element in de detector verandert fysiek, zodat het temperatuursignaal wordt omgezet in een elektrisch signaal en wordt verzonden naar de hoofdbrandmotor om het doel van het alarm te realiseren.
Gebruik anders
Het verschil in gebruik zit vooral in de rook, zolang de rook, stof, water en andere tests, en de temperatuur voornamelijk 67 graden tot 91 graden detectiealarm is.
Onder normale omstandigheden is het gebruik van rookdetectie uitgebreider dan temperatuurdetectie. In sommige speciale gebieden is het echter noodzakelijk om een combinatie van temperatuurdetectie of rookdetectie te gebruiken.
Wanneer het gebruik van rook vaak tot vals alarm zal leiden: zoals rookruimte (rook), kookruimte (stoom of lampblack), veel stof op de werkplek (stof), etc.
Daarom zijn we op deze plaatsen over het algemeen meer geneigd om voor een warm gevoel te kiezen, om het optreden van frequente valse alarmen te voorkomen.
Soms is ook het gezamenlijke gebruik van rook- en temperatuursensoren nodig, zoals brandluiken, rookmelders, brandluiken tot 1,8 meter, zodat mensen kunnen ontsnappen. Als het temperatuuralarm aangeeft dat de brand groot is geweest, wordt de temperatuur hiervan de ruimte is gestegen, het brandluik zal op de grond vallen en de verspreiding van het vuur voorkomen.